Babygebaren voor horenden

W&G 05-2013 Veel horende mensen hebben interesse in gebarentaal. Ze vinden het mooi en mysterieus.Ook zijn ze nieuwsgierig.
Wat gaat er achter deze ‘geheimtaal’ schuil? Zo gebruiken ook steeds meer horende ouders gebaren met hun horende kind: babygebaren. In 2005 startte Lissa Zeviar (kind van dove ouders) met haar man Rolf Bosscha het bedrijf Babygebaren. Nu, zeven jaar later, zijn maar liefst 120 mensen door het bedrijf opgeleid tot ‘Babygebaren Specialist’. Om alle activiteiten te coördineren is inmiddels een kernteam Babygebaren opgericht. Ook vond een eerste landelijk overleg Babygebaren plaats, met uit iedere provincie een ‘Specialist’. Een groeiend bedrijf dus, en dat in tijden waarin gebarentaal steeds vaker ter discussie staat. Zijn die activiteiten van Babygebaren vooral leuk voor horenden, of hebben Dove mensen hier ook wat aan? En wat voor gebaren gebruiken ze eigenlijk bij Babygebaren? Een gesprek met Lissa Zeviar.

blad 3 afb 3
Babygebaren Specialisten Elly Krijnen (l) en Ingrid van der Lek (r)

“Toen onze zoon Luca tien maanden oud was, maakte hij zijn eerste gebaar: BABY. We konden onze ogen niet geloven!” Lissa en haar man Rolf zijn beiden horend, maar gebruiken gebaren in de communicatie met hun twee horende zoontjes. Dat kinderen al heel jong gebaren kunnen maken weet de Dovenwereld natuurlijk al lang. In de jaren tachtig is Amerikaanse tolk gebarentaal Joseph Garcia met die kennis aan de slag gegaan. Zijn onderzoek liet zien dat het gebruik van gebaren ook bij horende ouders met horende kinderen werkt. Als je met een baby vanaf ongeveer zes maanden regelmatig gebaren gebruikt, kan hij vanaf acht maanden een gebaar terugmaken. Bij horende kinderen komt het eerste gesproken woordje meestal tussen de dertien en achttien maanden. De eerste verstaanbare zinnen pas rond het tweede jaar. Kinderen kunnen dus al eerder leren gebaren dan ze kunnen praten. In haar boek Babygebaren, gebaren met je kind voordat hij kan praten legt Lissa uit hoe dat komt. De fi jne motoriek die spraak mogelijk maakt, ontwikkelt zich later dan de grove motoriek die je nodig hebt om gebaren te maken. Kinderen leren door het gebruik van gebarentaal op een jongere leeftijd de principes van taal en communicatie. In de praktijk blijkt het ‘Babygebaren’ een vorm te zijn van NmG: ouders ondersteunen hun gesproken zinnen met één of twee NGT-gebaren, zoals ‘MEER’, ‘SLAPEN’ of ‘BAL’.
"Meer"
“Meer”

 

NGT?

Toen Lissa in 2004 voor de liefde naar Nederland verhuisde, was ze verbaasd dat Babygebaren hier nog niet werd gebruikt. “In Amerika is Baby Signing heel bekend. In Nederland vond ik één boek over gebaren met baby’s (Babytaal door Linda Acredolo en Susan Goodwyn, red.). Dit boek was vertaald uit het Amerikaans en de Nederlandse uitgever had de plaatjes met gebaren uit de Amerikaanse Gebarentaal overgenomen. Dat vond ik verschrikkelijk! Babygebaren kan een brug zijn tussen de horende- en de Dovenwereld, maar dan moeten we wel gebruik maken van de Nederlandse Gebarentaal! Daarom heb ik toen samen met Julia Douwenga zelf een boek uitgebracht. De gebarentekeningen heb ik laten controleren door Doven en gebarentaalkundigen, om er zeker van te zijn dat we echt gebaren uit de NGT gebruiken.” Lissa spreekt vaak Dove mensen die zich daarover zorgen maken. ‘Wordt er wel gebruik gemaakt van NGT-gebaren? Of wordt er gewoon maar wat gewapperd? Gaan ze met onze taal aan de haal?’ “Babygebaren wordt steeds bekender in Nederland. Er zijn ook andere bedrijven die cursussen bieden en die niet altijd bekend zijn met de NGT”, vertelt Lissa. “Die mensen weten vaak niet beter. Ik zoek altijd contact met die bedrijven om hen over NGT te vertellen. Sommigen kiezen er dan toch voor (deels) hun eigen bedachte gebaren te gebruiken, omdat ze die gebaren makkelijker of logischer vinden. Dat vind ik echt zonde. Het Babygebaren-programma gebruikt alleen NGT-gebaren. Daar wordt intensief aandacht aan besteed in onze opleiding tot Babygebaren Specialist.”

Brug?

Lissa’s passie voor gebarentaal is aanstekelijk. Toen ze naar Nederland verhuisde, is ze naast het Nederlands ook direct de NGT gaan leren. Ze is in contact gekomen met onder andere SWDA en Swedoro en heeft veel dove mensen al enthousiast gemaakt. Maar wat is er terecht gekomen van die brug tussen Doven en horenden waar ze steeds over praat? “Veel ouders die bij mij een cursus Babygebaren volgen, vertellen dat ze altijd al iets met gebarentaal hadden willen doen. Dit is voor hen een eerste, laagdrempelige kennismaking met NGT en Dovencultuur. Sommige ouders gaan zelfs een cursus NGT voor algemeen belangstellenden doen na onze cursus. Zo komen steeds meer mensen op een makkelijke manier in contact met gebarentaal en wordt gebarentaal steeds meer zichtbaar. Ouders gebaren overal met hun kind: in de speeltuin, in het park. Laatst zag een dove moeder in de supermarkt een horende moeder gebaren met haar kindje, en zo raakten ze in gesprek. Zo komen Doven en horenden op een makkelijke manier meer met elkaar in contact. Een horende moeder van vier horende kinderen, vertelde bijvoorbeeld dat ze na de cursus babygebaren meer informatie over gebarentaal was gaan zoeken: “Veel mensen denken dat gebarentaal heel makkelijk is. Een beetje met je handen iets uitbeelden, dat kan iedereen toch? Maar als je vervolgens boeken gaat lezen over doof zijn of dovenonderwijs, blijk je bijna niets te weten en er onbewust een bekrompen beeld van te hebben.”

blad 3 afb 2
“Lekker”

 
Contact met dove mensen?
Vaak al bij de tweede bijeenkomst vertellen cursisten dat ze opeens veel meer oog hebben voor gebarentaalen de Dovengemeenschap. Deelnemers ontdekken dan bijvoorbeeld dat er een doof iemand in de buurt woont en gaan een praatje gaan maken. “Zo wordt doofheid letterlijk meer zichtbaar in Nederland,” denkt Lissa. Eén van haar cursisten, Rianne, vertelt bijvoorbeeld: “Mensen in mijn omgeving weten nu dat ik met babygebaren bezig ben en zo kwam ik via-via in contact met vrouw met een dove dochter. Zij vond het bijzonder om te zien dat wij ook met gebaren bezig zijn en mijn dochter gebruikt nu ook wat gebaren met haar dochter.” Er zijn ook jonge ouders met een doof familielid die cursussen Babygebaren volgen bij Lissa. “Zij zien het als een speelse manier om hun kindje gebaren aan te leren, zodat het later ook goed met zijn oom of tante kan communiceren. Soms geef ik die cursus bij mensen thuis, aan de hele familie. Zo frist iedereen op een positieve manier zijn gebarenkennis op.” Zorgen? In een tijd waarin het gebruik van gebarentaal bij dove kinderen vaak ter discussie wordt gesteld, groeit de populariteit van gebarentaal bij horende mensen. Ironisch, vinden veel doven. Bij kinderen met een CI wordt het gebruik van gebaren soms afgeraden, terwijl het bij horende kinderen blijkbaar wordt aangemoedigd. Lissa deelt deze zorgen: ‘Alle dove kinderen, met of zonder CI, moeten zowel gesproken taal als gebarentaal aangeboden krijgen. Kinderen met een CI blijven doof, hoe goed hun hulpmiddel ook is. Je weet dat hun ogen 100% werken, dus maak dan ook gebruik van een visuele taal. Gebarentaal is ook van groot belang voor hun culturele ontwikkeling tot Doof persoon. Het is onderdeel van een rijke Dovengeschiedenis en daarmee onmisbaar voor ieder doof kind.”

Gebaren voor wie?

Maar hoe blijven kinderen met CI in contact met gebarentaal wanneer deze kinderen steeds meer naar reguliere scholen gaan? Lissa’s doel is om gebarentaal ook te introduceren bij oudere kinderen, door ook in het regulier basis- en middelbaar onderwijs gebarentaal als vak aan te bieden en te gebruiken in de lessen. ‘Neem nou de kringloop van het water, de manier waarop water uit de zee verdampt en als regen weer terug komt. Dat is zoveel makkelijker uit te leggen met behulp van wat gebaren! Zo krijgt de aardrijkskundeles een hele andere dimensie. Op congressen als Het Jonge Kind Congres vertel ik hierover, en mensen zijn erg enthousiast. Honderden mensen leerden die dag iets over gebarentaal. Bovendien, niet alleen Doven en slechthorenden gebruiken gebaren”, benadrukt Lissa, “maar ook kinderen met autisme, kinderen op medische kinderdagverblijven, kinderen met een taalstoornis of met het syndroom van Down. Ook daarom is het zo belangrijk dat op zoveel mogelijk plekken gebaren worden gebruikt. Op scholen, in ziekenhuizen, op televisie. Het gebruik van gebaren zou communicatie zoveel makkelijker maken, niet alleen voor Doven en slechthorenden, maar voor iedereen!’ Wat zou er terecht komen van Lissa’s plannen om gebarentaal voor iedereen toegankelijk te maken? Op TedX, een groot evenement waar mensen anderen kunnen inspireren, werd haar verhaal in elk geval met applaus ontvangen. Zal iedereen in Nederland over een paar jaar een beetje kunnen gebaren? De nieuwsgierigheid van Rianne na het volgen van de cursus Babygebaren is in elk geval gewekt: “Ik heb het idee dat ik een heel klein kijkje heb gekregen in een hele grote nieuwe wereld.” Laten we hopen dat meer mensen die wereld willen ontdekken.